Spel

Dit spel wordt gespeeld als “Schipper mag ik over varen”. De kinderen staan naast elkaar op een rij aan een kant van de kamer en een van de kinderen staat in het midden van de kamer. De kinderen aan de kant zingen:
“Îmâm mag ik antwoord geven, ja of nee?
Of wilt u ‘t iemand anders vragen, ja of nee?”
Dan stelt het kind in het midden een vraag over de islâm, bijvoorbeeld: Hoeveel keer doen we salât per dag? Hoe heet het Boek van Allâh? Als de andere kinderen het juiste antwoord weten mogen ze vrij naar de andere kant van de kamer lopen, als ze het niet weten moeten ze proberen naar de andere kant van de kamer te komen zonder getikt te worden door de vragensteller. Het eerste kind dat getikt is wordt de nieuwe vragensteller.
 

De zakât van Zaynab

Er was in de tijd van Rasûlullâh s.a.w een vrouw die Zaynab heette. Deze Zaynab ging eens naar de moskee en daar hoorde ze de Profeet s.a.w praten over zakât. Hij zei: “Vrouwen! Geef zakât, zelfs van jullie sieraden.”  Wat Rasûlullâh s.a.w had gezegd zette Zaynab aan het denken. Zaynab was een rijke vrouw, die met haar geld voor haar man 'Abdallâh zorgde en ook nog voor een heleboel arme wezen (dit zijn kinderen die geen ouders meer hebben om voor ze te zorgen). Ze wou heel graag doen wat Profeet Muhammad s.a.w gezegd had en wou zakât aan iemand geven. Maar ze wist niet aan wie ze iets mocht geven. Dus zei ze tegen haar man: “'Abdullâh, kan jij voor mij vragen aan Rasûlullâh s.a.w of ik ook zakât mag geven aan jou en aan de wezen voor wie ik altijd zorg?” 

Maar haar man zei, dat ze dat misschien beter zelf aan Muhammad s.a.w kon vragen. Dus ging ze naar de Profeet s.a.w. Toen ze bij zijn huis kwam zag ze daar een andere vrouw bij de deur staan die precies hetzelfde wou vragen. Toen kwam er een man voorbij. Het was Bilâl, een hele goede vriend van Rasûlullâh s.a.w. Zaynab vroeg hem of hij misschien kon vragen of ze zakât mocht geven aan haar man en de wezen. Bilâl vond het goed en ging naar binnen om het aan de Profeet s.a.w te vragen. Rasûlullâh s.a.w vroeg aan Bilâl: “Wie zijn die vrouwen die dit vragen?” Bilâl zei: “Zaynab.” “Welke Zaynab bedoel je?” vroeg Nabî Muhammad daarop. Bilâl antwoordde: “De vrouw van 'Abdullâh.” Toen zei Rasûlullâh s.a.w: “Ja, ze mag zakât geven aan haar man en aan die arme kinderen zonder ouders. En ze krijgt er een dubbele beloning voor: één omdat ze haar familie helpt en één omdat ze zakât heeft gegeven.”

(Bron: Sahîh Bukârî dl.II, ad.545)